Siroxyl Volwassenen Siroop 250ml

Behandeling van:

• Acute en chronische aandoeningen van de luchtwegen die gepaard gaan met een excessieve en hinderlijke sputumproductie en moeilijkheden bij het ophoesten van de slijmen, - Bij bepaalde KNO-aandoeningen die gepaard gaan met afwijkingen in de slijmen, zoals chronische seromuceuse otitis en chronische sinusitis. N.B.: Om administratieve of wettelijke redenen zijn bepaalde indicaties niet opgenomen in de bijsluiters van sommige geneesmiddelen met carbocisteïne.

Wanneer mag u Siroxyl Carbocisteïne siroop niet gebruiken?

• U bent allergisch voor carbocisteïne of voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.

• Bij een actieve maagzweer (gastroduodenaal ulcus).

• Bij fenylketonurie (erfelijke en aangeboren stofwisselingsziekte).

• Siroxyl Carbocisteïne siroop niet gebruiken bij kinderen jonger dan 2 jaar.

Kinderen van 2 tot 5 jaar

• 5 ml tweemaal per dag, hetzij 500 mg carbocisteïne per dag

Kinderen van 5 tot 12 jaar

• 7,5 ml tweemaal per dag, hetzij 750 mg carbocisteïne per dag

Kinderen van 12 tot 15 jaar

• 15 ml tweemaal per dag, hetzij 1500 mg carbocisteïne per dag

Volwassenen (vanaf 15 jaar)

• 30 ml tweemaal per dag, hetzij 3 g carbocisteïne per dag

Welke stoffen zitten er in Siroxyl Carbocisteïne siroop?

De werkzame stof is: carbocisteïne.

De andere stoffen zijn: methylparahydroxybenzoaat – propylparahydroxybenzoaat – sacharose – natriumhydroxide – synthetische borstspiritus (derog. 42/531) – gezuiverd water.

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben. Niet iedereen krijgt daarmee te maken.

Stop met het gebruik van Siroxyl Carbocisteïne siroop en neem contact op met uw arts of ga rechtstreeks naar een ziekenhuis indien u de volgende symptomen heeft (frequentie niet bekend):

• U heeft een allergische reactie. De tekens kunnen de volgende zijn: huiduitslag (al dan niet met blaarvorming), slik- of ademproblemen, zwelling van de lippen, het gezicht, de keel of de tong.

Raadpleeg uw arts of apotheker indien u één van volgende bijwerkingen heeft:

• Vaak (kan optreden bij minder dan 1 op 10 patiënten): maagpijn, misselijkheid, braken en diarree. Het is dan aangeraden om de hoeveelheid te verminderen. Deze bijwerkingen werden gerapporteerd aan een frequentie van 1,13% en aan 4,26% bij gebruik van placebo.

• Zelden (kan optreden bij minder dan 1 op 1000 patiënten): hoofdpijn, het is dan aanbevolen om de dosering te verminderen.

• Frequentie niet bekend (kan niet geschat worden op basis van de beschikbare gegevens): bloedingen in het maagdarmstelsel, huidreacties waaronder rode bultjes op de huid, scherp afgegrensd verheven gebied met roodheid en soms blaarvorming, telkens op dezelfde plek. Stop in deze gevallen onmiddellijk de toediening.

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook melden via:

België

Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten

www.fagg.be

Afdeling Vigilantie:

Website: www.eenbijwerkingmelden.be e-mail: adr@fagg-afmps.be

http://www.eenbijwerkingmelden.be